Une grenouille vit un boeuf
Qui lui sembla de belle taille.
Elle, qui n'était pas grosse en tout comme un oeuf,
Envieuse, s'étend, et s'enfle et se travaille,
Pour égaler l'animal en grosseur,
Disant: "Regardez bien, ma soeur;
Est-ce assez? dites-moi: n'y suis-je point encore?
Nenni- M'y voici donc? -Point du tout. M'y voilà?
-Vous n'en approchez point."La chétive pécore
S'enfla si bien qu'elle creva.

Le monde est plein de gens qui ne sont pas plus sages.
Tout bourgeois veut bâtir comme les grands seigneurs ,
Tout prince a des ambassadeurs,
Tout marquis veut avoir des pages.

Jean de la Fontaine (1621 - 1695)

Een kikker zag een os
waarvan het postuur haar enorm leek.
Zij, niet zo groot als een ei, de kleinste van 't bos,
is jaloers; strekt zich uit, zwelt al op, werkt zich bleek
om haar rivaal in formaat te verslaan.
"Wacht maar, je zult daar niet langer meer staan
als de struiste van ons. Ben ik er? Kom ik dicht?"
"Nikske!" - "Nu nog niet?" - "Geen zier!" - "Misschien nu?"
"Je nadert niet eens." Het schriele, idiote wicht
blies zichzelf zozeer op dat ze klapte. Dju!

Het loopt hier vol van luitjes zonder wijsheidsgave:
het burgerventje wil verteren als een rijke heer,
het prinsje zet zich tussen opgefokte vriendjes neer,
en al wat baasje heet omringt zich met wat wijf en slaven.

Vert: R.Siffer / dec 2011