Uit ‘De Nieupoortsjhe Courant’ dd: 17.05.1650

Gisteren werd alhier onder massale belangstelling de genaamde Jeanne Panne op de
Grote Markt verbrand. Jeanne Panne kende te Nieuwpoort en omstreken een grote
renommee als heks. We hebben in onze vorige uitgaven uitvoerig over haar
gerapporteerd. Onze trouwe lezers kennen dus de voorafgaandelijke gebeurtenissen
en feiten.

Deze heksenverbranding gebeurde, dank zij de eerder opgedane ervaringen van alle
betrokkenen, in de grootste orde en zelfs gemoedelijkheid, en volgens alle regels van
de kunde.
Nadat het hout geleverd was door de plaatselijke houthandel en op deskundige wijze
gestapeld door de technische diensten van de stad, bracht de lokale politie onder het
alziend oog van het magistraat de heks van de plaatselijke nor naar de geplaatste
brandstapel, waar ze oordeelkundig verbrand werd door de brandweer.

Dank zij de inzet van onze verslaggever ter plekke kunnen we hier een exclusief
interview presenteren met de medewerkers aan deze geslaagde en gesmaakte heksenverbranding.

We laten de plaatselijke houthandelaar aan het woord.

“Het hout voor heksenverbrandingen moet van degelijke kwaliteit zijn. Het moet snel
ontvlammen maar traag en gestaag blijven doorbranden, teneinde de heks niet te snel
in de hel te helpen. Het hout van onze streek is te licht en brandt te vlug. Wij moeten
daarom hout uit het binnenland aanvoeren wat natuurlijk de prijs van de executie de
hoogte indrijft. En wegens de toenemende bevolking zal voor dit probleem niet snel een
oplossing gevonden worden. Meer en meer mensen stoken hout, en meer en meer
bossen worden gerooid voor landbouwgewassen. De groeiende houtschaarste laat de
vraag stellen waar wij in de toekomst nog onze energie zullen vinden voor terechtstellingen als deze. De toenemende bevolking zal immers ook de misdadigheid in de hand werken.
Goede kwaliteit zorgt ook voor een degelijke doorbranding zodat achteraf geen sporen
van enig heksenoverschot in de asse terug te vinden zijn. Het zou heel gevaarlijk zijn
moesten adepten van de zwarte kunsten uit de as naar relikwieën zitten scharrelen.
De wet voorziet weliswaar een clausule waarbij onvolledig verbrande heksen naar het
galgeveld moeten gebracht worden en daar opgehangen, maar bij mijn weten heb ik dit
in mijn ganse beroepscarrière nooit meegemaakt. Ik heb wel horen vertellen dat dit ooit
wel eens zou gebeuren in gemeenten waar men te gierig is geweest op de brandstof.
Of waar de keuze van het hout of de beroepskennis van de andere betrokkenen bij de
uitvoering van de verbranding te wensen over laat!
Het basisproduct voor de brandstapel moet ook deels uit schavelingen en zaagmeel
bestaan zodat er een sterke rookontwikkeling is. Deze is nodig voor individuen die niet
voorafgaandelijk gewurgd werden. Door de rookontwikkeling stikken ze grotendeels
voordat ze verbranden. Het is een zachter dood. Die rookontwikkeling mag evenwel
niet te fel zijn omdat het boeiendste deel van het verbrandingsproces duidelijk
zichtbaar moet blijven voor de aanwezigen. Het nauwkeurige samenspel van de
kwaliteit van het produkt en de juiste toepassing ervan gebeurt in samenspraak met de
brandweer.
Het hangt van de goedertierendheid van het magistraat af of er al of niet gewurgd
wordt. Het komt wel voor dat wij op verzoek van de familileden van de betrokkene, die
vinden dat de magistraat te clement is geweest, iets minder rookbevorderingsprodukten
toevoegen zodat het brandproces langer duurt. Omdat het samenstellen van dergelijke
stapels buiten de standaardprocedure valt en ook oordeelkundig dient te gebeuren en
dus tijdrovend is, vragen we dan een kleine vergoeding.
Het recept voor een goede brandstapel kunnen wij hier natuurlijk niet verklappen. Het is
het beroepsgeheim én de fierheid van de erkende houthandel.
Goed hout brengt ook minder asse voort en dat scheelt dus weer een deel in de
kostprijs van het opruimen achteraf.
Wij houden er hierbij aan het magistraat te danken voor de goede samenwerking en
het vertrouwen dat ze in ons blijven stellen. Wij blijven ter beschikking voor de
toekomst.“

We laten het hoofd van de technische dienst aan het woord.

“Het stapelen van een brandstapel is geen eenvoudige klus. Om te beginnen moet de
stapel dermate rond de centrale schandpaal opgetast worden dat de heks er zich thuis
voelt. Dit voorkomt nutteloze moeilijkheden. De stapel moet tevens voldoende stevig
zijn om haar gewicht te dragen, zonder dat van de beul te vergeten die haar ter plekke
en voorafgaandelijk aan de brand, moet wurgen. En ik vertel u geen geheim wanneer ik
zeg dat beulen doorgaans nogal aan de korpulente kant zijn.
Uit datgene wat de houthandelaar daarnet ter sprake bracht, wordt ook duidelijk dat wij
de verschillende ingrediënten van de brandstapel op de juiste plaats moeten
aanbrengen. Te veel schavelingen links of te veel zaagmeel rechts kan zoniet nefaste
gevolgen dan toch wel grote onaangenaamheden veroorzaken voor de omstaanders. Te veel rook prikt in keel en ogen en belemmert het zicht op de werkzaamheden.
Het hoeft evenmin enig betoog dat wij bij de voorbereiding van ons werk moeten kijken
van waar de wind komt. Het noorden is het gevaarlijkst. Een simpel briesje van daaruit
kan zich over de Recollettenstraat werpen en zich op de Markt ontwikkelen tot een
verraderlijk wervelwindje dat het vuur meesleept, en zich naar het zuiden toe op de
halle en de kerk stort met alle desastreuze resultaten vandien!
Een stevige stapel belet ook dat het geheel te vroeg instort en de toeschouwers een
deel van het spektakel moeten missen. De heks moet zeker tot aan het einde van de
executie duidelijk zichtbaar blijven. Er moet nu eenmaal tegemoet gekomen worden
aan de wensen en verzuchtingen van het publiek. Dat geldt evenzeer voor het in de hand houden van de rook.
De stapel mag ook niet te gedrukt opgestuikt worden, maar moet over een zekere
doorluchtigheid beschikken, zodat er een afdoende trek is voor het in stand houden van
de vlam. Anderzijds mag er geen te felle rookontwikkeling zijn zpoals al eerder gezegd.
Een goed gestapelde brandstapel zakt ook ineen binnen een beperkte oppervlakte.
Onze dienst houdt er ten zeerste aan geen slordige hoop asse af te leveren. Wij
houden niet van knoeiwerk, en het levert bovendien zeker geen tijdwinst op bij het
opvegen achteraf. Het zou overigens niet de eerste keer zijn dat het verstuiven van een
slordige assehoop door een venijnig windje de toeschouwers en uitbaters van terrassen
stevig tegen de borst stoot.
Maar vergeet bij dit alles niet: hoezeer wij ook ons best doen, de perfecte uitvoering van
een geslaagde heksenverbranding blijft in de handen van de brandweer liggen.
Tot op heden hebben wij bij alle terechtstellingen gewerkt tot de grootste voldoening
van het magistraat. Waarvoor onze dank.”

We laten het hoofd van de politie aan het woord.

“Het doet ons natuurlijk bijzonder veel plezier dat we deze moeilijke zaak tot een goed
einde hebben gebracht. Voornoemd individu heeft te Nieuwpoort voor al te veel
opschudding gezorgd. Niettegenstaande onze permanente waakzaamheid en het feit
dat wij onze ogen in het zeil hielden, kon zij al te langdurig aan de arm der wet
ontsnappen. Aldus heeft ze al te veel vrees en angsten in onze gewaardeerde stad
kunnen uitzaaien. Ze heeft zoveel malversatie verricht vooraleer haar ontmaskering, dat
zich in onze politiezone uiteindelijk een duidelijke heksenjacht ontwikkelde op eerbare
en oneerbare burgeressen. Soms zonk ons de moed in de schoenen en meenden wij
onverrichterzake te moeten terugkeren. Maar dank zij onze permanente volharding én
deskundige scherpzinnigheid hebben we deze terreur uiteindelijk bezworen. De
medewerking van het publiek en een betere straatverlichting hebben hierbij eveneens
in sterke mate toe bijgedragen. De strijd is evenwel nog niet gestreden. Want er
moeten nog heksen volgen. Maar dit succes is hoe dan ook een zoveelste ereplek op
het blazoen van ons korps.
Wij gaan plichtsbewust verder met het beschermen en beschutten van de burgers
tegen allerlei onheil en ongemak. Wij danken het magistraat voor hun gewaardeerde
steun en het vertrouwen dat ze in ons blijven stellen. Laat het duidelijk zijn: hier te
Nieuwpoort zijn heksen of tovenaars of andere gespuis niet op hun plaats! Wij
repatriëren ze onverbiddellijk en recto verso naar de hel!”

We laten de brandweerkommandant aan het woord.

“Ik wil in de eerste plaats het hoofd van de technische dienst danken voor de volmaakte
voorbereiding van deze heksenverbranding en de lovende woorden die hij ons bij deze
toestuurt. Waarvoor onze welgemeende en hartelijkste dank. Ik hoop nog vaak met de
stadsdiensten in deze te kunnen samenwerken.
Het verbranden van een heks is een van de aangenaamste opdrachten voor een
brandweerkorps.
In de eerste plaats vallen er bij deze vuurhaard geen slachtoffers. Want een heks is
volgens onze statuten ‘wettelijk verbrandend’.
Alhoewel het redden van levens onze hoofdprioriteit is proberen we liever te vermijden
dat het zover komt. Dat is tenslotte het doel van een effectief brandweerbeleid: branden
vermijden. En indien deze niet te vermijden zijn dan luidt ons motto: branden bestrijden.
De derde fase is: branden beheersen. En in uiterste nood: branden blussen. Daarna
zijn het slechts de duivel en zijn trawanten die nog durven zeggen dat wij branden
ontsteken.
Wat betreft beheerst branden hebben wij, zeker wat heksenverbrandingen betreft, in de
laatste jaren een ruime deskundigheid verworven. Wij danken daarvoor het
stadsbestuur, dat weet dat ons korps ieder ogenblik van de dag klaar staat. Niet voor
niets is ons devies “Flamma in corde”, wat betekent “Met de vlam in het hart”. Zonder
misverstanden te willen oproepen mogen we zeggen dat wij het vuur behartigen.
Ik zegde het al: een heksenverbranding is een gedroomde oefening in het beheersen
van een vuur vanaf het ontsteken tot het blussen. En dat op een beperkte oppervlakte
onder te controleren omstandigheden. Bovendien, wij zijn tenslotte ook maar mensen,
gebeurt dit onder de bewonderende blikken van onze stadgenoten. Dit streelt niet
alleen onze fierheid van optreden maar is voor hen een ontspannende kennismaking
met ons nut en noodzaak.
Het begint met het opbinden van een heks. Laat er mij terzijde op wijzen dat wij reeds
herhaaldelijk aandrongen bij het magistraat om er op te wijzen dat dit eigenlijk tot de
politionele bevoegdheden behoort, maar wij tot op heden geen antwoord kregen op
deze gerechtmatigde verzuchting.
Het opbinden van een heks is geen eenvoudige klus.
Om te beginnen is het subject helemaal niet bereid tot medewerking. Het spartelt en
trekt tegen, en het vergt toch twee tot drie mankracht om een behoorlijke opbinding te
verzekeren. Bovendien dient dit te gebeuren op de beperkte oppervlakte van de stapel,
en het is nog gebeurd dat er doorgezakt werd.
Ik wil van deze gelegenheid ook gebruik maken om te wijzen op een onduidelijkheid.
Iedereen weet dat net voor het verlaten van de gevangenis aan het te executeren
subject enige sterke drank wordt toegekend. Dit om soelaas te bieden voor wat komen
zal. Helaas is de beschikbare hoeveelheid te klein. Het indvidu krijgt een vierde van een
klein kruikje slappe jenever ter beschikking. Bij niet-drankzuchtigen wordt dit
plichtsmatig door de cipier en medewerking van de politie in de keel gegoten. Een
vierde van een kruikje is nu echter precies de hoeveelheid waarbij de koerage
aanwakkert en men de ganse wereld zou verslaan. Wij kennen (knipoogt) het
verschijnsel. In deze hebben wij ook al bij het magistraat aangedrongen om een
volledig kruikje toe te kennen, of de strafte van de jenever op te krikken. Dit zou de
gedetineerde in een roes brengen die onze taak ten zeerste zou vergemakkelijken.
Hiervoor schijnt in de toekomst een budget voorzien te zijn.
Het opbinden moet natuurlijk voldoende stevig zijn opdat de heks zichzelf niet zou
kunnen bevrijden, maar mag ook niet te strak zijn. Er moet ruimte blijven voor wentelen,
draaien, kronkelen en keren ter illustratie van haar afzien. De belastingbetalende kijker
heeft tenslotte ook zijn rechten.
Eenmaal de heks opgebonden is, wordt het vuur aangestoken. Ik wil hier weinig
woorden aan besteden. Omdat het toch niet helpt. Niemand wil geloven dat het
aanmaken van een vuur, hoe klein ook, deskundigheid vereist. Vandaar dat zich in
onze stad al te veel branden voordoen. Men staat met schots en scheve open haarden,
de schouwen worden zelden of nooit gekuist, dat er veel te veel bouwvallige tussen
steken, waarvan losgekomen stenen de aanzuigkracht van de straalstroom
tegenhouden zullen we maar niet aanhalen, dat er nog te veel strooien daken zijn zal
ik maar vergeten, vooral prutsers die denken hun dak zelf te moeten herstellen en er
teer op smeren zijn een ware plaag, dat er te veel dronkelappen zijn die overal hun pijp
uitkloppen durf ik niet zeggen, huismoeders die nog hooi op de vloer gooien als een
soort tapijt schelden terug, ... Meneer, ik zwijg!
En op de buiten is het al niet veel beter. Het grootste amusement van de boeren in de
herfst lijkt wel het stoken van vuurtjes met aardappelloof en vanalles te zijn! Je weet zo
goed als ik dat je, bij mistig weer en het afbranden van de stoppels, in de straten van
deze stad hooguit vijf meter ver kunt zien! Ik zwijg over dit onderwerp want ik jaag me te
veel op. Ik geraak in vuur en vlam tegen die praktijken.
Goed, het vuur brandt. Nu komt het er voor ons op aan om een aangenaam
schouwspel te bezorgen. Uit de commentaar van de houthandelaar is hieromtrent al
een en ander duidelijk geworden. Waarvoor ik hem dank.
De juiste techniek bestaat uit een behoorlijke rookontwikkeling op laag vuur bij niet
gewurgden, en een onmiddellijke vuurstoot bij gewurgden. Daar houden de mensen het
meest van. Daarna een langzaam branden met voldoende vlam. Geen soort sudderen
op een smeulend haardje van houtskool, nee, meneer, er moet vuur te zien zijn en liefst
zo lang mogelijk. (kwaad) Onze opdracht bestaat nu eenmaal uit een heksenverbran-ding, en niet uit een heksenroostering!
En hier ligt de kunst van onze ervaring: stoken en tegenstoken. Stoken door te koteren
in de stapel, en tegenstoken door het oordeelkundig bevochtigen van de brandstof. In
onze terminologie noemt dit de hydro-aquatische controle. En verder nog enkele
geheimpjes die ik helaas niet mag mededelen. Ieder zijn stiel, nietwaar.
Een goede heksenverbranding kenmerkt zich dus door drie hoofdvoorwaarden: het
zichtbaar blijven van de heks, de aanwezigheid van vlammen, een voldoende lange
duur van het vuur.
Gisteren zijn we daar weeral in geslaagd. Tot grote tevredenheid van alle aanwezigen.
En tot mijn grote fierheid op mijn korps. Hartelijk dank, mannen, en ... volgende keer ...
het is bijna niet te doen ...nóg beter!”

We laten de burgemeester aan het woord.


In eerste instantie wil ik al mijn medewerkers bedanken: de houthandelaar, het hoofd
van de technische dienst, de politie, de brandweerkommandant en zijn korps, de
hoofdcipier van de stedelijke gevangenis, de beul die Jeanne Panne kort en goed
stranguleerde, meneer Pastoor die de dode bijstond in haar laatste ogenblikken, de
heer Baljuw die geen middelen onverlet liet om de heks te kunnen doen veroordelen,
de zeer eerwaarde pater Ambrosius die haar met zijn befaamde welsprekendheid
zonder complimenten de brandstapel op praatte, de heren schepenen en
gemeenteraadsleden voor hun permanente bekommernis omtrent leven en welzijn van
onze bevolking, de pers voor haar objectieve verslaggeving, de notaris die op
professionele wijze de overdracht van de gekonfiskeerde bezittingen van de
geëxecuteerde naar de stadsfinancieën uitvoerde, en bovenal de inwoners van onze
goede stad voor hun talrijke opkomst, en hun aandacht en spontaan applaus bij deze
adembenemende vertoning.
Laat mij toe een paar puntjes in het vuur van dit gebeuren te belichten.
Het is duidelijk dat dit stadsbestuur geen poging onverlet laat om het bestaan van de
burgers te veraangenamen. In de eerste plaats door de misdadigheid onder de
bevolking terug te schroeven. En zoals de brandweerkommandant het zegde, zijn
hierbij drie slagwoorden treffend: vermijden en bestrijden! Wij zullen het kwaad met
wortel en al uitroeien. Zoals de boeren dat doen op hun velden!
En we willen dit bewerkstelligen op een manier dat de bevolking er ook iets aan heeft,
meer zelfs, ervan kan genieten. Met ondermeer af en toe een gesmaakt heksenfestijn!
Maar ... en hier wil ik besluiten.
Dit alles kost geld. Ik ken de terechte klachten van de brandweerkommandant. Ook ik
drink liever een kruik goede jenever dan een vierde slappe. Er zijn evenwel prioriteiten.
En een heksenverbranding kost veel geld. Het proces, de stijgende kosten voor het
hout, het inzetten van politie, brandweer en technische diensten waarvan de
indexaanpassingen vooruitlopen op de belastingsinningen, en zoveel andere. Officiëel
moet het slachtoffer instaan voor alle gemaakte kosten. Helaas hebben wij in deze
meestal te maken met minderbedeelden of zelfs onvermogenden, met andere woorden hoofdzakelijk met dompelaars uit de zelfkant van de maatschappij, en moet de stadskas dus voor dit alles opdraaien.
Wij denken er dan ook aan om in de toekomst de heksenverbrandingen in handen te
geven van private personen. Zo zou de burger bijvoorbeeld een verplichte
verbrandingsverzekering kunnen afsluiten, waarbij men bij een veroordeling als heks of
tovenaar verzekerd is voor de kosten van zijn verbranding. Waarom ook het gebeuren
niet in de late avond laten plaatsvinden? In het halfduister zal het spektakel nog zo
schoon zijn en er wordt bespaard op de straatverlichting. Waarom het publiek geen
houtblokken laten kopen om op de stapel te gooien en aldus intenser betrokken te worden bij deze daad van gerechtigheid? Waarom geen reklamepaneel op
de schandpaal? Waarom geen gesponsord vuurwerk omheen het gebeuren? Waarom
het vuur niet eerder doven en heksensouvenirs verkopen uit de restanten? Waarom
niet per opbod het aansteken van het vuur toekennen aan de hoogstbiedende
liefhebber? Waarom de heksen niet vragen betalende toeschouwers toe te laten op
hun sabatten?
U ziet het: met een beetje inspiratie en goede wil zijn er mogelijkheden zat.
Ook zou er ter bevordering van onze economie een groter inspanning moeten geleverd
worden om de bewoners van het omliggende naar onze heksenverbrandingen te
lokken. Een groter regelmaat zou al een hele vooruitgang zijn voor nering en tering. We
zouden moeten kunnen komen tot op zijn minst één jaarlijkse feeërieke
heksenverbranding. De naam en faam van Nieuwpoort als heksenstad moet tot ver
buiten deze muren uitgedragen worden.
U ziet het, waarde stadsgenoten, het magistraat leeft voor U, het magistraat zorgt voor
U, het magistraat denkt voor U.
Slaap wel.”


Tot zover onze reporter RS van op de Grote Markt te Nieuwpoort.