20121111

1023- 09:42 // De glorie van de oorlog.

het overschot van de wereld

Betreffende: 'In Flanders Fields'.

"In Flanders Fields" is ongetwijfeld het best bekende oorlogsgedicht uit Wereldoorlog I.
Het werd geschreven op 3 mei 1915 door de canadese dokter en Luitenant-Kolonel John McCrae (1872 - 1918). Hij stierf nog tijdens de oorlog aan een longontsteking.
(Het is een rondeau: een poëzievorm uit Frankrijk met 15 regels geschreven op twee rijmen.)

In Flanders Fields

In Flanders fields the poppies blow
Between the crosses, row on row,
That mark our place; and in the sky
The larks, still bravely singing, fly
Scarce heard amid the guns below.

We are the Dead. Short days ago
We lived, felt dawn, saw sunset glow,
Loved and were loved, and now we lie,
In Flanders fields.

Take up our quarrel with the foe:
To you from failing hands we throw
The torch; be yours to hold it high.
If ye break faith with us who die
We shall not sleep, though poppies grow
In Flanders fields.

 

Alhoewel er al genoeg vertalingen naar het nederlands zijn, heb ik me er toch ook aan gewaagd. Omdat een taal verandert. In woordgebruik, in zinswendingen, in uitdrukkingsvormen. En die vertalingen blijkbaar vaak het rijm vergeten.
(Dit is géén rondeau!)

In Vlaanderen's velden.

In Vlaanderen's velden ... Hoe de kankerblom blekt
tussen de kruisen in rijen gestekt
op ons graf.
En hoog in de lucht zingt dat leeuwerikwonder
nauwelijks hoorbaar in kanonnengedonder.

Wij zijn de Doden.
Gisteren nog stak het leven in ons;
lag dauw op ons vel; blonk zon in ons dons;
we hielden van ... en zij hield van mij ...
Maar nu lig ik hier in een vlaamse wei.

Neem deze strijd op tegen het kwaad.
Ik reik je de toorts aan met wijkende hand.
Hou hem hoog! Pleeg geen verraad!
Of wij zullen nooit rusten in enig land,
al wiegen de winden de kankerblommen
op
Vlaanderen's veld.

Vert: R.Siffer / nov 2012

PS:
1. Toen ik ook leraar Engels was, moesten de leerlingen van de 3e latijns-griekse al tegen 11 november in hun eerste trimester van hun eerste jaar Engels het gedicht van buiten leren. Schrijven inbegrepen. Als eerbetoon voor die arme dutsen. Tegen alle pedagogische principes in! Punt !! Uit !!!
Veel later heb ik het een paar keer weten voordragen ter mijner eer aan de toog van een of andere héél late avond!
Natuurlijk bespraken we het gedicht ook. En ik verklaarde de derde strofe nooit als een krijgshaftige oproep om verder 'op den duits' te kloppen. Maar wel om de strijd te voeren tegen de vijand die elke dag opnieuw overal te ontmoeten is. Het kwaad dat naast ons staat. En vooral binnen onszelf op de loer ligt.

2. En ... mag ik er nog even aan herinneren dat die toorts voor mij de kennis is? (Zie ook 20120129.)
En nog meer: overal op het Internet had ik gevonden dat de vier figuren langs de sokkel
van ons Vrijheidsbeeld aan de sassen een gekwetste, een blinde, een zieke en een weerbare soldaat voorstellen.
Later vond ik in "(Archiefbeelden van) Nieuwpoort 1" uitgegeven door stadsarchivaris Walter Lelièvre dat het gaat om een blinde, een verminkte, een gegazeerde en een zieke.
Mogen we die blinde vervangen door 'gegazeerde'? Want een soldaat die blootgesteld was aan gifgas leed ondermeer aan tijdelijke blindheid, en men beschermde zich in eerste instantie tegen dat gifgas met vochtige doeken over het gelaat. Zelfs als men via urineren aan die vochtige doeken moest geraken.
Mijn grootmoeder had een neef die soldaat was in 14-18. Na de oorlog 'genoot' hij nog een beetje van een zwakke gezondheid, en stierf vrij jong. Hij was, zoals ik haar vaak hoorde zeggen, 'gepakt gewist van de goaze'.

andere vertalingen

De kollebloemen van Vlaanderen

Vlaanderens hart bloedt in zijn kollebloemen open,
tussen de kruisjes door, die, rij naast rij geplant,
het simpel teeken zijn, waaronder wij steeds hoopen,
dat onze milde dood de vree werd voor dit land.

Bij rooden dageraad volgden wij in het blauwe
den zoeten leeuwerik, wiens jubel werd gestoord
door schroot en vloek en klacht. Tot men ons kwam houwen
en op dit Vlaamsche veld ons streven werd gesmoord.

Gij, die nu na ons leeft, wij reiken u de toortsen,
verheft ze naar het licht, elk roepe een nieuwen held:
verbreekt gij onze trouw, dan wordt in wreedste koortsen
ons 't heilig verbod te slapen in dit veld:
in elken kollebloem zouden wij blijvend bloeden!

Rachel Schaballie, 1919


In Vlaamse velden klappen rozen open
Tussen witte kruisjes, rij op rij,
Die onze plaats hier merken, wijl in 't zwerk
De leeuweriken fluitend werken, onverhoord
Verstomd door het gebulder op de grond

Wij zijn de doden. Zo-even leefden wij.
Wij dronken dauw. De zon zagen wij zakken.
Wij kusten en werden gekust. Nu rusten wij
In Vlaamse velden voor de Vlaamse kust.

Toe: trekt gij ons krakeel aan met de vijand.
Aan u passeren wij, met zwakke hand, de fakkel.
Houd hem hoog. Weest gíj de helden. Laat de Doden
Die wij zijn niet stikken of wij vinden slaap noch
Vrede - ook al klappen zoveel rozen open
In zovele Vlaamse velden.

Tom Lanoye

Op Vlaanderens Velden


Klaprozen bloeien op Vlaanderens velden,
tussen de kruisen, rij aan rij,
van ons die liggen, zij aan zij.
De zang van koene lerken in de lucht,
schier onhoorbaar door het krijgsgerucht.

Wij zijn de Doden. Gisteren nog
zagen wij dageraad en deemstering,
beminden en werden bemind,
en liggen nu in Vlaanderens velden.

Bekamp de vijand met nieuwe moed
en grijp de toorts waarvoor wij streden;
Verzaak niet aan ons die leden
en aan het offer der gevelden,
waarvoor klaprozen bloeien
op Vlaanderens velden.

© Hertaald door Lepus

In Vlaanderens velden staan papavers rood
tussen de kruisen, root aan root,
die merken onze plaats; en in de lucht
reppen leeuweriken, luid zingend nog, hun vlucht,
maar in 't geschut beneden klinkt hun lied verloren.

Wij zijn de doden. Pas is de dag voorbij
dat wij leefden, sneefden, zagen de dageraad gloren,
beminden, werden bemind, en nu, nu liggen wij
in Vlaanderens voren.

Zet onze strijd met de vijand voort;
begevend reiken onze handen u de toorts;
het is uw taak ze hoog te dragen.
Beschaamt gij 't vertrouwen in ons, de gevelden,
dan slapen wij niet, ofschoon papavers blaken
in Vlaanderens velden.

Bert Decorte

In Vlaanderens velden bloeien de klaprozen
tussen de kruisen, rij aan rij, die onze plaats
aanwijzen. En aan de hemel blijven de
leeuweriken vliegen en dapper kwelen,
tussen 't geschut beneden nauwelijks te horen.


Wij zijn de Doden. Enkele dagen geleden nog
leefden we, voelden de ochtendstond,
zagen de gloed van de avondzon, beminden
en werden bemind en nu liggen wij, gevelden,
In Vlaanderens velden


Zet onze strijd met de vijand verder.
Met falende handen reiken wij u over
de toorts. Aan u haar hoog te dragen.
Doet gij dit niet, dan zullen wij in deze aarde
geen rust kennen, ondanks de klaprozen
In Vlaanderens velden

Herwig Verleyen, 1994

Een tekst voortgeborduurd op 'In Flanders Fields' .

In Flanders Fields staan de papavers rood
onder het zwart gelid der houten kruisen.
De leeuwerik vliegt tegen vuur en dood
gevederd in de hemel van Diksmuide
en zaait zijn lied tussen schrapnels en schroot.
Wij zijn de doden thans. maar kortgeleden
nog levenden die liefhadden en streden
voor dat schoon land waarvan wij zonen waren.
Nu liggen wij allen in Vlaanderens aarde
In Flanders fields!

In Flanders Fields staan de papavers rood
tegen de grijze schilden van de zerken.
De wind waait als een boom boven het groot
landschap tussen Langemark en Klerken
dat zich beschermt gelijk een moederschoot.
Wij zijn de doden thans. Maar kort geleden
nog levenden met leuzen en gebeden
voor dat schoon land waarvan wij zonen waren.
Nu liggen wij voorgoed in Vlaanderens aarde,
In Flanders Fields!

In Flanders Fields staan de papavers rood
als roest gespat over verminkte graven.
De blauwvoet met zijn zuivre vleugels stoot
tegen de hiëroglyfen van de namen,
de regen leest de zwarte letters bloot.
Wij zijn de doden thans. Maar kortgeleden
nog levenden almachtig aangetreden
voor dat schoon land waarvan wij zonen waren.
Nu liggen wij doodstil in Vlaanderens aarde,
in Flanders Fields!

Anton Van Wilderode

Maar het aangrijpendste oorlogsgedicht/lied is, in zijn eenvoud en nuchterheid, misschien wel het duitse 'Ich hatt' einen Kameraden'. Dat de tand des tijds ongeschonden heeft doorstaan.
De tekst werd in 1809 geschreven door de duitse dichter Ludwig Uhland (1787 - 1862). In 1825 schreef de componist Friedrich Silcher (1789 - 1860) er de muziek voor.
Helaas hangt er een beetje een 'reukje' rond, omdat de nazis er zich ahw. meester van maakten. Maar je kunt een kunstenaar niet verwijten dat machthebbers zijn werk misbruiken. En dat werk wordt er niet minder goed om.
Dus bied ik hieronder van op YouTube een schitterende vertolking van één aspekt van de oorlogswaanzin door de waanzinnige nazis: de dodenherdenking. Deze propagandafilm werd opgenomen bij de begrafenis van de slachtoffers van de aanslag op de Burgerbraukeller in 1939. Het is niet verboden van er ook de beelden van bevroren soldaten rond Stalingrad bij te denken.
Het is een prachtvoorbeeld van wat nu eufemistisch reklame of publiciteit of promotie of communicatie heet. Want niettegenstaande alles ontroert het tóch.
Het is een filmpje dat ieder reklamemaker minstens één keer per jaar mag herbekijken en herbestuderen. Op voorwaarde dat hij ook een beetje geschiedenis kent.
En neen, ik heb geen nazi-sympathieën. Want ik vind de britse dynastiepropaganda op teevee bij begrafenissen en huwelijken en tal van andere ceremonieën van (bijna) even uitstekende kwaliteit !!

Ich hatt' einen Kameraden

Ich hatt' einen Kameraden,
Einen bessern findst du nit.
Die Trommel schlug zum Streite,
Er ging an meiner Seite
In gleichem Schritt und Tritt.

Eine Kugel kam geflogen:
Gilt's mir oder gilt sie dir?
Sie hat ihn weggerissen,
Er liegt zu meinen Füßen
Als wär's ein Stück von mir.

Will mir die Hand noch reichen,
Derweil ich eben lad'.
"Kann dir die Hand nicht geben,
Bleib du im ew'gen Leben
Mein guter Kamerad!".

 


Wij waren kameraden

Wij waren kameraden;
je vond geen trouwer stel.
De trommel sloeg ten strijde,
hij stapte aan mijn zijde
in gelijke tred en tel.

Een kogel kwam gevlogen:
wie van ons rukt hij uit de rij?
Mijn maat heeft moeten boeten;
hij ligt nu aan mijn voeten
als was 't een stuk van mij.

"Wil me de hand nog reiken,
voor ik opnieuw herlaad."
"Ik kan je geen hand meer geven,
maar blijf in 't eeuwig leven
mijn goede kameraad!".


Vert: R.Siffer / 2012

http://www.youtube.com/watch?v=RduDi4HnXKA&feature=related

PS: Heb je gelet op de oude man die nog nauwelijks de arm kan opheffen om toch maar de Hitlergroet te brengen? Of stelt hij een daad van verzet? En de soldaat achter hem die temidden van de Hitlermanie 'der militärischer Gruß' brengt?
Is het uit de 'mildheid des harten' dat Reichsminister für Volksaufklärung und Propaganda Joseph Goebbels deze beelden liet passeren? Had hij ze niet gezien? Blindelings in het nazivoordeel geïnterpreteerd?
Als het allemaal zo tragisch niet was, zou ik er hartelijk om lachen.

 

11.11.11

Met veel liefde en bewondering opgedragen aan mijn idealistische kleindochter Suzanne, die voor 11.11.11 in Kinsjasa zit.
Dakloze straatkinderen in India, de grootste democratie van de wereld, die waarschijnlijk liggen te wachten op een levering van, liefst zo hooggesofistikeerd als mogelijk, wapentuig!